In de jaren vijftig begon Betty Edwards met haar zoektocht waarom zij als kind en als volwassenen zo makkelijk kon tekenen en waarom het zo moeilijk bleek om dit aan anderen over te dragen.
Wat voor haar als tekenares meteen duidelijk was, bleek voor haar leerlingen een groot raadsel.
Ze zei dan -bij het tekenen van een stilleven: ‘Je ziet toch dat de appel voor het vaasje ligt? Waarom tekenen je deze dan ernaast?’
Ja, antwoordden haar leerlingen haar dan: ‘We zien het wel, maar we weten niet hóe we dat moeten tekenen!”
Daarop begon Betty Edwards haar zoektocht naar het antwoord op de vraag waarom sommige mensen weten hoe ze moeten tekenen en andere het maar niet lijken te kunnen begrijpen.
Stap voor stap ontrafelde ze de antwoorden en de grote sprong naar een definitief antwoord kwam toen ze de onderzoekingen van de neuropsycholoog Roger Sperry onder ogen kreeg.
Deze Roger Sperry en zijn team voerden hersenoperaties uit bij patiënten die leden aan hevige epileptische aanvallen. Hun insulten waren zo heftig, dat hun hele functioneren dreigde te worden aangetast en als laatste oplossing werd in hun hersenen het Corpus Callosum doorgesneden. Het Corpus Callosum, of hersenbalk , verzorgt de verbinding tussen de linker- en rechterhersenhelft. Als dit wordt doorgesneden zoals bij deze operatie dan is er geen communicatie meer tussen deze beide hersenhelften. Deze patiënten werden daarom ‘split-brain’ patiënten genoemd. Hun hersenen waren gespleten: de linker – en rechterhersenhelft waren niet meer met elkaar in verbinding.