Laeta Lazet

Foto van panellid LAETA LAZET

Laeta Lazet

Meer over mij!
Hallo! Ik ben Laeta. 44 jaar, moeder van twee kinderen en arbeidsdeskundige van beroep. Sinds twee jaar ben gestart met een opleiding bij ArtEZ om educator beeldende kunst te worden. Het is mijn droom om uiteindelijk een ‘creative space’ te creëren. Voor mijzelf en vooral ook voor anderen. Om creatief bezig te zijn en om op allerlei manieren uiting te geven aan verhalen en herinneringen. Mijn hele leven ben ik bezig met verhalen van mensen, die ik ontmoet op mijn werk, maar ook de verhalen van mijn kinderen en de verhalen die leven in mijn eigen herinneringen. Ik heb gemerkt dat verhalen vaak in verbinding staan met objecten. Het maken van objecten is iets dat ik graag doe. En ik kan ze best goed vorm geven in 3D. Bijvoorbeeld met klei of plastic. Maar objecten, situaties en dus verhalen tekenen is niet mijn sterke kant. Ik krijg maar niet de essentie van iets op papier. Hoe wordt het nu een beeld met genoeg zeggingskracht? Hoe fijn zou het zijn om dagelijkse verhalen en verwonderingen die ik mee maak vast te kunnen leggen en te kunnen delen!  Dat zou ik graag leren bij ‘Tekenen (met het rechterbrein) kun je leren’. En behalve dat ik hoop zelf te kunnen, hoop ik het ook te kunnen leren aan anderen die ik wellicht ga ontmoeten in mijn ‘creative space’ en hen het plezier van verhalen tekenen over te kunnen brengen. Ik ben heel erg benieuwd wat mij de methode van Marianne Snoek zal gaan brengen!

AAN DE SLAG MET HOOFDSTUK 1

Ik ben meteen de inleiding gaan lezen en die is heel toegankelijk geschreven. Ik moest me inhouden om niet meteen alle hoofdstukken door te nemen en dingetjes uit te proberen, dus het is goed dat dit aan het begin wordt afgeraden en je er op wordt gewezen dat je voor deze methode de volgorde van het boek c.q. opdrachten moet volgen.

TEKENINGEN HOOFDSTUK 1

LEATA-LAZET-PORTRET-UIT-GEHEUGEN_

AAN DE SLAG MET HOOFDSTUK 2

De kern die ik er uit haal is een methode om je linkerbrein uit te schakelen en je rechterbrein samen met je waarneming de ruimte te geven het (teken)werk te laten doen en zich te ontwikkelen. Het is een rechterbrein activerende training.

In het begin was het lastig echt langzaam te tekenen en de tijd helemaal vol te maken met tekenen. Als ik dan het idee hebt dat ik alles wel gehad hebt, maar nog tijd over heb is het lastig om niet te gaan nadenken. Maar stukje bij beetje leer ik wel steeds langzamer te tekenen, want daar zit voor mij wel de clou.

Ik was bij de eerste tekening wat aan het pielen met wel of juist niet je potlood van het papier halen. Ik kwam er achter dat op het papier houden het beste voor mij werkt. Bij er af halen is de neiging om even te kijken voor mij veel te groot.”

Tekeningen Hoofdstuk 2

Aan de slag met Hoofdstuk 3

“Ik vond het heel leuk om te doen en ben vooral verrast over de model. Daar was ik vooraf veel aan het twijfelen welke lijnen ik wel en niet zou kiezen bv in het haar. (Hoe doe je dat?!? Al die mini-krulletjes…kreunnnnn) Ik heb die contouren gevolgd die tijdens het tekenen mijn aandacht trokken (‘klep houden jij daar op links in mijn hersenpan…’) en toen bleek het veel simpeler. Het resultaat was totaal anders dan ik vooraf had gedacht, maar volgens mij treffend.

Erg grappig om dit proces te zien bij mijzelf. Deze tekeningen zijn misschien nog niet heel erg realistisch, maar ze hebben iets spontaans en dynamisch dat ik aantrekkelijk vind.”

Tekeningen Hoofdstuk 3

AAN DE SLAG MET HOOFDSTUK 4

LEATA

AAN DE SLAG MET HOOFDSTUK 5

“Het voelt alsof ik opeens een enorme stap heb gedaan. Ik heb geleerd te focussen op de lijnen en dan de vlakken zonder naar de (totale) vorm te kijken. Door de vele lijnen en de grijsvlakken is het een heel levendige tekening geworden. Echt heel erg leuk om te zien dat de vorm dan ook heel mooi wordt! Ik dacht bij de tekening zonder hulplijnen (die lichtere, met de pen in mijn hand) dat het niet zou lukken, maar als je je aan de eerder geleerde regels houdt dan wordt het echt een verrassend resultaat. Ik zou eerder nooit aan het tekenen van een hand zijn begonnen.

Het geheel van de vorige oefeningen (die ik nog steeds doe) valt nu samen. Je ziet opeens hoe deze oefeningen supergaaf uitvallen als je er grijsvlakken aan toevoegt.

Het valt me op hoe goed ze lijken en dat al in H5! We zijn nog niet eens halverwege het boek!!! Ik moest deze instructie wel een paar keer lezen voordat ik begreep hoe het ging werken. Door de vele stappen is het wat lastiger beginnen. Maar als je eenmaal gewoon begint, wordt het duidelijker. De voorbeeldplaatjes zijn echt een must.”

TEKENINGEN HOOFDSTUK 5

Aan de slag met Hoofdstuk 6

“Op deze manier kun je vormen, objecten, etc tekenen zonder naar de vorm of het object zelf te kijken en dus de linkerbrein te activeren. De negatieve vormen vragen om een actief rechterbrein en dus tekenen naar pure waarneming.

Ik denk dat ik dit trucje kan toepassen op andere dingen in mijn omgeving. Je kijkt als het ware langs het te tekenen object.”

TEKENINGEN HOOFDSTUK 6

AAN DE SLAG MET HOOFDSTUK 7

“Erg leuk hoofdstuk! Het is een makkelijke stap. Een logisch vervolg op het voorgaande. Hoewel je als je het hoofdstuk leest de neiging hebt te focussen op de die fietser en het dan best lastig lijkt, kom ik inmiddels vrij makkelijk in de modus om dat beeld uit te schakelen en me over te geven aan de opdracht om de grijsvlakken te tekenen.

Als ik kijk naar het plaatje van de fietser, lijkt het beeld complex: waar begin je in vredesnaam en hoe zorg je dat het lijkend gaat worden??? Het uitsluitend focussen op de grijsvlakken, die geen herkenbare vorm hebben, maakt dat ik het beeld van de fietser niet meer zie en dat belemmerende stemmetje (van je linkerbrein!) of het beeld straks wel gaat lijken kan loslaten. Ik ben alleen maar bezig hoe de vorm van grijsvlakken is en hoe die zich tot elkaar en tot het kader verhouden. Ik kom niet helemaal uit en moet verschillende lijnen een keer overdoen. Maar ik teken gewoon verder aan de grijsvlakken totdat ze ongeveer de juiste vorm hebben en ze ongeveer tot elkaar kloppen. Het voelt alsof ik aan het puzzelen ben in plaats van dat ik een fietser aan het tekenen ben. Ik ga door en door totdat ze allemaal in het kader gepast heb. En zie daar… tadada… dat is toch echt die fietser! En ja! Hij lijkt! Zo trots op mijzelf!!!

TEKENINGEN HOOFDSTUK 7

AAN DE SLAG MET HOOFDSTUK 8

“Nu ik beide deelvaardigheden bij elkaar ging gebruiken, merkte ik dat: het steeds makkelijker wordt! De zoeker is heel fijn om te bepalen waar je gaat beginnen en om te checken of de verhoudingen van de restvlakken qua grootte en tot elkaar nog kloppen.

De opbouw van de hoofdstukken heeft mij erg goed geholpen om niet meer naar de objecten te kijken maar een puzzel te maken van de negatieve ruimte, waardoor ik vooral bezig ben met lijnen, bezig ben met lijnen, vlakken en vormen in plaats van het object zelf. Voor mij werkt het erg goed om op die manier -in dit laatste geval- een stoel op te bouwen.

Het kader met het kruis is erg fijn om de laatste stap te maken en de stoel vanuit de negatieve ruimten te tekenen. Het stelt mij in staat om de stoel zelf alsook die grote ruimte om de stoel heen op te delen in vlakken van negatieve ruimte.

Door de negatieve ruimten van een voorwerp te tekenen, kan/heb/ben ik in staat een object te tekenen zonder bezig te zijn met de vorm en of het object lijkt. Ik laat me verrassen door het samenstellen van de negatieve ruimte, dan de lijnen van het object zelf en dan de vlakken van het object zelf. Ik ben veel meer aan het tekenen zonder telkens te kijken of het wel lijkt. Als je volhoudt dan komt het object vanzelf naar voren.”

Tekeningen Hoofdstuk 8

AAN DE SLAG MET HOOFDSTUK 9 en 10

AAN DE SLAG MET HOOFDSTUK 11

AAN DE SLAG MET HOOFDSTUK 12

“In dit hoofdstuk heb ik geleerd dat ik moet doorzetten! Het helpt om de zoeker te gebruiken om het beeld te kaderen en dan ook je lijn
die als basiseenheid kan dienen te kiezen. Ik merk dat ik (ondanks een pauze van het tekenen, maar niet van het kijken!) steeds makkelijker kijk naar vormen en negatieve ruimtes en me niet meer focus op de objecten in mijn beeld.

Aan het begin lijkt het een moeilijke klus, maar hij elk hoofdstuk blijkt maar weer dat als je je consequent aan de regels houdt van het tekenen van uitsluitend de randen, ruimten en verhoudingen, je echt op een lijkend resultaat uitkomt.

Door met het rechterbrein te leren tekenen, stopt het denken. Ik ben bezig met het meten en schatten van hoeken, lentes en vlakken die ik van 3D vertaal naar 2D, zo nodig met behulp van de zoeker en vaak 1 oog dicht (gelijkend het ooglapje). Het stemmetje van links dat het (nog) nergens op lijkt, is niet meer te horen.

Door te tekenen met het rechterbrein kom ik in een flow terecht; i ben bezig met de herhaling van steeds dezelfde stappen of toepassing van dezelfde regels. En het gaat steeds meer vanzelf.”

Tekeningen Hoofdstuk 12

Aan de slag met Hoofdstuk 13

“Dat bouwen met lijnen, vlakken en vormen vanuit een basiseenheid werkt als een trein voor mij. Af en toe zoom ik uit om de verhoudingen te bekijken en vaak moet ik dan nog wat lijnen corrigeren. Dat gaat heel goed met meten met je potlood en met de zwei.

Ik heb inmiddels geleerd mijn basiseenheid telkens als uitgangspunt te nemen en dan met die afstand van mijn arm de andere lijnen te meten. Dat werkt goed.

Zoals elke keer ben ik weer groot fan van de afbeeldingen, die zijn erg behulpzaam bij het proces. Ik weet inmiddels zelf wel wat ik moet doen, maar toch is het zien van de afbeelding fijn om de werkwijze even op te frissen.

Ik vind het verrassend hoe mijn tekenvaardigheden zich hebben ontwikkeld met ‘alleen maar’ jouw boek met gerichte instructies. Ik had dit eerder moeten doen!”

Tekeningen Hoofdstuk 13

AAN DE SLAG MET HOOFDSTUK 14

AAN DE SLAG MET HOOFDSTUK 15

“Het voelde als een flinke worsteling om stug de geleerde regels aan te houden. Maar het werkte wel en ik ben tevreden met het eindresultaat. Vooral nadat zoon op een verraste toon zei: ‘he, heb jij dat getekend?’ Oh yes, I DID!

Verhoudingen is echt meten meten meten en nog maar weer eens die lijn opnieuw tekenen. Maar als je niet opgeeft, doorzet op het hanteren van de regels in plaats van te letten op de kop, dan werkt het echt.”

Tekeningen Hoofdstuk 15

AAN DE SLAG MET HOOFDSTUK 16

“Als je de opbouw volgt, je niet laat afleiden door het idee dat het een mens is of moet worden, dan komt stapje voor stapje die mens vanzelf naar voren zonder dat je daar specifiek mee bezig bent. Het nameten helpt heel erg om de verhoudingen te verbeteren. Meten, puzzelen, bouwen met randen, vlakken en ruimtes, verhoudingen; dat is tekenen geworden voor mij. En dan maakt het eigenlijk niet heel erg meer uit wat ik teken. Ik ben niet bezig met het tekenen van een een lip of een neus, maar met de vlakken die pas aan het einde een lip of neus blijken te zijn. Maar ik moet nog telkens wel die drempel over om de ware vorm los te laten. Dat kost soms best even tijd.

Het was lastig, maar leuk om te doen en het boek helpt mij echt heel goed om door te gaan.

Tekeningen Hoofdstuk 16

Aan de slag met Hoofdstuk 19

“Als ik het tot mij door laat dringen dat het licht en donker de vorm schept dan…

Realiseer ik me dat alles wat ik zie eigenlijk alleen maar uit vlakken bestaat van verschillende tonen, ook binnen een (uitgesproken) kleur. Lijnen bestaan bijna niet, dat zijn de invullingen van mijn brein om de vorm te definiëren. Ik heb dus in mijn tekeningen eigenlijk geen lijnen nodig om een vorm te definiëren, dat vult het brein van de ander die naar de tekening kijkt zelf wel in.

Het belangrijkste volgens mij bij het leren zien en tekenen van licht en donker met het rechterbrein is volgens mij…

De realisatie dat een vorm wel waargenomen wordt als vorm, maar feitelijk een verzameling vlakken is, die de vorm ook kunnen overschrijden. Bv in een slagschaduw of achtergrond kleur of daarnaast liggende vorm, die als het ware versmolten zijn in dezelfde toonwaarde. Vooral bij de uiterste toonwaarden (wit en zwart) zie je overlapping van toonvlakken boven vorm goed. De interpretatie van je brein is niet de realiteit die je moet zien te vangen in je tekening. Als je dat verschil kunt zien, dan kun je levendig tekenen.”

Tekeningen Hoofdstuk 19