Vraag en antwoord

Tijdens het doorwerken van het boek Tekenen (met het rechterbrein) kun je leren komen er misschien vragen bij je op waarop je niet meteen een antwoord kunt vinden. De Q & A pagina’s zijn een verzameling vragen die door de leden van de Facebookgroep Tekenen kun je leren aan Marianne Snoek werden gesteld.

Omdat de vragen én de antwoorden ook jouw kunnen helpen om de stof in het boek beter te begrijpen, hebben we al deze Q & A’s voor je verzameld.

Klik op het plus teken achter de vraag om het antwoord op deze vraag te kunnen lezen.

Hoofdstuk 2.1 De uitdaging

Mijn ervaring als docente is, dat het linkerbrein soms van alles uit de kast haalt om niet het veld te hoeven ruimen. Of, beter gezegd; de controle te kunnen blijven houden. Slaperigheid kan één van de manieren zijn. Het bijzondere van het blindelings contourtekenen is, dat je juist bij deze oefening heel alert bent. Het kan ook zijn, dat je ergens toch sneller met je ogen dan met je potlood gaat. Als je in het hele, hele trage tempo met je ogen langs de lijnen gaat – en belangrijk is, dat je je niet bezig houdt met wat er op het papier komt – en je ogen en potlood in eenzelfde tempo houdt, dan komt het llinkerbrein in ruststand en ga je waarnemen met het rechterbrein. Dit is een wakkere vorm van waarnemen – je ziet steeds meer details, bent er helemaal bij en voelt vaak ook de ontroering van wat je ziet.

Misschien wil je het te goed doen. Je kunt niets ‘verkeerd’ doen! Probeer goed te blijven ademhalen en soms kan het ook helpen om tijdens het blindelings contourtekenen wat vaker met de ogen te knipperen. Dat haalt de spanning eruit. Door het vaker te doen, ga je hopelijk steeds meer plezier beleven aan alle kleine (en mooie) details die je ziet: je gaat je dan als vanzelf ook meer ontspannen!

Bij het blindelings contourtekenen (challenge) teken je de 10 minuten blindelings zonder dat je tijdens het tekenen op het papier kijkt. Waarom dit zo is? Door het blindelings contourtekenen ontwikkel je jouw waarnemen met het rechterbrein. Je geeft dit brein – wat echt kan waarnemen- tijdens de 10 minuten alle ruimte. Op het moment dat je op het tekenpapier kijkt, wordt ogenblikkelijk het linkerbrein actief! Dat wil je juist tijdens de oefening in ruststand houden. Vandaar dat je tijdens het blindelings contourtekenen (blind!)

Als je blindelings contourtekent, ben je alleen bezig met waarnemen. Zodra je je tijdens het blindelings contourtekenen bezig houdt met wat er op het papier gebeurt, is het linkerbrein actief! Terwijl de oefening juist bedoeld is om het linkerbrein in ruststand te zetten. Behalve dat je tijdens dit tekenen steeds meer details ziet, ontwikkel je tegelijkertijd jouw oog-hand coördinatie. Door dagelijks blindelings contourtekenen te oefenen, ontwikkel je dit waarnemingsvermogen van het rechterbrein én jouw oog-hand coördinatie.Wat ook betekent, dat door het oefenen de lijnen steeds meer gaan kloppen. Maar,…….daar ben je tijdens het tekenen niet mee bezig.

Als je blindelings contourtekent, ben je alleen bezig met waarnemen. Zodra je je tijdens het blindelings contourtekenen bezig houdt met wat er op het papier gebeurt, is het linkerbrein actief! Terwijl de oefening juist bedoeld is om het linkerbrein in ruststand te zetten. Behalve dat je tijdens dit tekenen steeds meer details ziet, ontwikkel je tegelijkertijd jouw oog-hand coördinatie. Door dagelijks blindelings contourtekenen te oefenen, ontwikkel je dit waarnemingsvermogen van het rechterbrein én jouw oog-hand coördinatie.Wat ook betekent, dat door het oefenen de lijnen steeds meer gaan kloppen. Maar,…….daar ben je tijdens het tekenen niet mee bezig.

Doordat je elke keer met hetzelfde nummer begint bij het blindelings contourtekenen, krijg als het ware een soort Pavlov reactie: je mind weet wat er komt en zal zich al gaan ontspannen. Maar je ziet hier niet aan vast. Je mag het ook anders doen. De muziek van Relax with the Classics is door wetenschappers zo ontworpen, dat je er door in een staat van ontspanning komt. Je hartslag wordt lager en je hersenen komen in wat ze alfa golven noemen terecht. Overigens, veel barokmuziek heeft dit effect. Kies wel altijd voor ontspannende muziek bij het blindelings contourtekenen. Zonder zang (taal).

Het millimeter voor millimeter met je ogen langs de lijnen gaan – met je ogen en potlood in eenzelfde tempo – zonder tijdens het tekenen op het papier te kijken, zet het linkerbrein in ruststand. Zou je dit in deze leerfase niet doen, dan is de kans groot, dat het linkerbrein de tekentaak overneemt. Dit deel van onze hersenen is ervan overtuigd alles beter te kunnen; ook tekenen! Wat niet waar is. Terwijl je elke dag blindelings contourtekent (de uitdaging) vormt er zich een stofje (myeline) rond de synapsen in jouw hersenen. Vergelijk het maar met pianospelen; als je voor het eerst een muziekstuk oefent, doe je dat heel langzaam. Na veel en veel oefenen, kun je hetzelfde heel snel. Dat komt doordat de myeline (die zich vormt door veel oefenen) het mogelijk maakt dat een signaal heel snel door de synaps gaat. M.a.w. na veel oefenen kun je ‘snel’ blindelings contourtekenen (terwijl je net zo intens en precies kijkt als toen je begon met oefenen).

Bedenk alsjeblieft, dat je VEEL MEER PROFIJT hebt als je het blindelings contourtekenen met echte (drie dimensionale) voorwerpen doet. Waarom? Omdat – letterlijk én figuurlijk – de kunst (met grote K) van het tekenen is, dat JIJ de driedimensionale wereld om jou heen omzet in een tweedimensionaal beeld (op het tekenpapier). Als je iets natekent MIS je een essentieel onderdeel hiervan! Ik wil je met klem aanraden om bij de blindelings contourtekenoefeningen een echt voorwerp te nemen!

Bij de oefening van het blindelings contourtekenen is het belangrijk een voorwerp te nemen met veel contouren. Vaak hebben dingen uit de natuur dit als vanzelf: een takje, een bloemetje, een bloemkool (ha) et cetera. Zo hebben je ogen wat te doen. Bij een glas (wat ook contouren heeft), is het één lange lijn en daarom nogal saai.

Tijdens het blindelings contourtekenen ga je met je ogen in het hele, hele trage tempo langs de lijnen ZONDER tijdens het tekenen op het papier te kijken. Dit is heel belangrijk, omdat je daarmee het linkerbrein in ruststand zet. Als je tijdens het tekenen op het papier kijkt om te zien of het klopt, is het linkerbrein actief: het wil graag controleren of iets klopt. Tenslotte is het belanrijk om tijdens het blindelings contourtekenen met je ogen en potlood in eenzelfde tempo te gaan: je bent een ‘visuele seismograaf.’ Wat er op het papier komt te staan, is volkomen ONBELANGRIJK; je kunt het dus niet verkeerd doen! Het gaat om de oefening en niet om wat je tekent.

Zodra je hoofdstuk 2 klaar hebt, ga je door naar hoofdstuk 3! Of, met andere woorden: tijdens de Challenge van 100 dagen blindelings contourtekenen ga je gewoon verder in het boek en doe je alle achtereenvolgende oefeningen.

Laat het alsjeblieft los om tijdens het blindelings contourtekenen op welke manier dan ook aan het resultaat te denken. Immers, als je dat doet, is jouw linkerbrein actief! Dit is het deel van onze
5
hersenen wat zich bezighoudt met resultaat. En waar dit deel actief is, neemt het altijd de ruimte in die anders vrijkomt voor het rechterbrein. Zonder dat je je er mee bezig hoeft te houden, zal – als je trouw de blindelings contourtekenoefening doet – als VANZELF de verhoudingen gaan kloppen! Dat kan ook niet anders, omdat je met deze oefening én je waarnemingsvermogens oefent én je oog-hand coördinatie. Ervaren kunstenaars kijken tijdens het tekenen (en schilderen) nauwelijks op hun tekenpapier (doek). Ze weten en vertrouwen erop dat de lijnen wel zullen kloppen en kijken voornamelijk naar datgene wat ze aan het tekenen zijn.

Wat heel interessant is, is dat het linkerbrein niet zo makkelijk de dominante positie die het altijd inneemt, afstaat aan het rechterbrein. Het is net als met een lastig kind; belangrijk is stand te houden in wat je doet! Op een gegeven moment krijgt het linkerbrein door dat het ‘menens’ is en zal langzamerhand stilvallen. Je kunt het linkerbrein wat geruststellen en er tegen praten: ‘Laat mij maar even; ik ben iets nieuws aan het leren. Jij mag later wel mee doen.’ Wat ook zo is. Alleen veel minder dan dat het linkerbrein gewend is. Misschien herken je in jezelf, dat je iemand bent met een dominant linkerbrein? Dan vraagt het wat tijd om dit deel van jouw hersenen in ruststand te laten zijn. Het is een kwestie van volhouden!

Dat is geweldig inzicht! Dat elk detail ertoe doet! Je kunt het wellicht ook zó vertalen: in het moment (het nu) is alles waardevol. Dit is ons rechterbrein: dit kent enkel het nu en ziet de schoonheid ervan.

Het ‘traag’ gaan, is een besluit dat je neemt voordat je begint zeg je tegen jezelf ‘ik ga heel traag, millimeter voor millimeter tekenen.’ Het is ons linkerbrein wat snel wil. Daar mogen we heel dankbaar voor zijn, dat ze dat kan én wil (als er een leeuw op ons afkomt 😊). Voor tekenen hebben we een andere modus nodig; het rechterbrein. Soms helpt het om dit vriendelijk aan je linkerbrein uit te leggen. Voor dit moment BCT heb ik je niet nodig, straks wel, maar nu even niet. ‘Ik ben iets nieuws aan het leren – laat me even met rust. Straks mag je weer mee doen.’ (om te checken of iets klopt- want daar is ze goed in.) Wat betreft de tijd; het gaat erom, dat je dagelijks 10 BCT oefent. Door dit dagelijks (100 dagen) te oefenen, ontwikkelen jouw waarnemingssynapsen in jouw hersenen zicht en kun je op den duur snel tekenen en toch zo blijven kijken (waarnemen) als bij het BCT. Hoe je het doet, is daarom minder belangrijk. Je kunt als je binnen de 10 minuten klaar bent, iets anders pakken – ook goed- , maar wat ik eerder zou doen, is het onderwerp gewoon opnieuw doen totdat de 10 minuten voorbij zijn. Vraag je wel even af of als je zo snel klaar bent je niet te snel gaat. Desnoods iemand in je omgeving een keer vragen: ga ik wel millimeter voor millimeter?

Neem voor de BCT oefening een bestaand iets (met veel contouren/lijnen). Wat doe je bij het tekenen? Je vertaalt wat drie dimensies heeft (hoogte, breedte, diepte) naar de twee dimensies van het papier. Daarom is een afbeelding voor BCT niet zo geschikt; dat is al plat (2 dimensies) en mis je een stap.

Hoofdstuk 3 Het hoeft niet te lijken

Het is en blijft belangrijk om zowel bij het blindelings contourtekenen én deze oefening van blindelings contourtekenen volgens Nicolaïdes te tekenen ZONDER dat je je bezighoudt met wat er op het papier komt! Zodra je bezig bent met resultaat – op wat voor manier dan ook – is het linkerbrein actief. Terwijl we dat deel van ons brein juist in ruststand willen laten. We zijn zó grootgebracht/opgevoed met de focus op resultaat (linkerbrein), dat het een ‘omdenken’ is als dit er niet meer toe doet. En zie, in de Kunst zijn veel paradoxen en dit is er eentje. Als je meer en meer oefent in het blindelings contourtekenen en zo je waarneming scherpt én je oog-hand coördinatie, gaan de lijnen (verhoudingen) vanzelf kloppen zonder dat daarbij de controlekant van het linkerbrein actief is. Je bent daarom echt iets nieuws aan het leren!

Hoofdstuk 5 Teken je eigen hand

Je hoeft alleen maar als je de (compositie) van de hand op de zoeker met de boardmarker tekent de hand onder de zoeker te houden. Vaak helpt het als je de zoeker wat met je borst steunt. Daarna
8
mag je de zoeker wegleggen en teken je wat je ziet. Je pakt de zoeker pas weer op als je jouw hand weer in de goede stand wilt brengen.

Je maakt de tekeningen op dit grijze vlak, omdat je daardoor meteen door het licht en donker aan te brengen (altijd het laatste deel van de oefening) de 3e dimensie in jouw tekening(en) brengt. Door het grijze vlak heb je meteen al de midden toonwaarden (grijswaarden); dat is dan je begin. Daarna kun je de donkerder toonwaarden aanbrengen en het licht eruit gummen. Als je met een gum de lichtvlakken ‘tekent’ kun je met veel meer nuance deze vlakken aanbrengen dan als je op een grijs papier met een wit potlood gaat werken. Zo bereid je jezelf al voor op de laatste deelvaardigheid: het leren zien en tekenen van licht en donker.

Als je daar de voorkeur aangeeft, kan dat natuurlijk ook. Waarom ik in deze oefening een ooglapje aanbeveel, is omdat je door met één oog te kijken (en tekenen) ‘plat’ leert kijken. Wat heel behulpzaam is bij het leren tekenen. Als je geen ooglapje voor hebt, zul je wellicht de neiging hebben om (als het even niet lukt) toch snel het gesloten oog open te doen. Of, je vergeet het op een gegeven moment tijdens het tekenen, omdat je zo gewend bent om met beide ogen open te tekenen.

Door op het grijze papier te werken, krijgt de tekening al meteen meer diepte. Probeer zoveel mogelijk tijdens de tekenoefeningen naar de werkelijkheid te tekenen. Zo leer je als tekenares de 3e dimensie van wat je ziet (hoogte, breedte en diepte) naar het platte vlak te vertalen. Als je een afbeelding natekent, mis je vaak iets belangrijks; jouw emotionele, levende reactie op wat je ziet.

Als je de hand – die je gaat tekenen- op de zoeker zet, is het handig als dit min of meer klopt. Maar exact hoeft niet; immers, het is een tekening en daarin mag wel wat afwijken. Je hebt met het blindelings contourtekenen geleerd hoe je met je ogen (in het trage tempo) de lijnen volgt en je ogen/potlood gaan in hetzelfde tempo. Dan kan het niet anders dan dat de lijnen die je tekent steeds meer gaan kloppen. Als je nu met de zoeker je hand (je hebt het ooglapje voor!) weer in de stand brengt die je hebt gekozen om te tekenen, probeer dit zo goed mogelijk te doen. Je hebt de compositie van de zoeker overgebracht naar het grijze tekenpapier en nu kun je gaan tekenen. Het moet allemaal om en nabij kloppen.

Het is belangrijk om te beseffen, dat je met het ‘blind tekenen’ (d.w.z. je gaat met je ogen langs de lijnen millimeter voor millimeter zonder tijdens het tekenen op het papier te kijken; dan stop je met tekenen als je een verhouding/richting wilt controleren enzovoort enzovoort) iets nieuws (neem ik aan) aan het leren bent. Een nieuwe manier van ‘waarnemen.’ Dat kost tijd. Want wat doe je? Met dit langzame met je ogen langs de lijnen gaan – als een ‘visuele seismograaf’- ga je steeds meer details zien en dus ook tekenen. Het linkerbrein ‘denkt’ hoe het is, maar dit is meestentijds niet wat je werkelijk ziet. Wat je door deze manier van tekenen (als je jezelf erin traint) ook oefent, is de oog-hand coördinatie. Wat ook betekent, dat na een tijdje (oefenen) de lijnen als vanzelf gaan kloppen. Dat kan niet anders! Want als je ogen en potlood in precies hetzelfde tempo gaan, gaan ook de lijnen precies kloppen.

Een grote stap die (meestentijds) mensen maken als ze leren tekenen met het rechterbrein, is dat je terwijl je tekent NIET op het tekenpapier kijkt. Bij mensen die minder ervaren zijn (en soms ook heel ervaren :)) zie je dat ze tijdens het tekenen voortdurend op het tekenpapier kijken. Op het moment dat je op het papier kijkt tijdens het tekenen – en dus niet naar wat je aan het tekenen bent – ga je bedenken wat je aan het tekenen bent (linkerbrein). Het niet op het papier kijken tijdens het tekenen is vaak een hele stap voor veel mensen. Vandaar dat je bij de tekening van de hand – je leert hier de 1e deelvaardigheid van het tekenen met het rechterbrein) een lichte schets op je tekenpapier maakt. Zo kun je rustig leren om tijdens het tekenen naar datgene wat je aan het tekenen bent te kijken – in de zekerheid dat als je de lijn niet helemaal goed hebt je dit kunt zien als je STOPT met tekenen en op het tekenpapier kijkt om te zien of het klopt. Als je verder gaat in het boek – bij de volgende deelvaardigheid; het leren zien en tekenen van ruimten – krijg je dit hulpmiddel niet meer en is het belangrijk dat je weet als je maar in het trage, trage tempo met je ogen langs de lijn gaat (die je aan het tekenen bent) de verhouding van die lijn steeds meer gaat kloppen. En dat je dus tijdens het tekenen niet op het tekenpapier HOEFT te kijken!

Het is altijd even zoeken om de zoeker stabiel te houden. Vaak lukt dat het beste als je ‘m een beetje tegen je borst houdt/laat rusten. Bedenk alsjeblieft wel, dat de tekening op de zoeker een begin is; deze hoeft niet perfect. Als je de hand op de zoeker hebt overgetekend (overtrekken) naar het tekenpapier ga je de hand tekenen. De lichte schets op het tekenpapier is vooral bedoeld, omdat je nu gaat leren te tekenen zonder dat je tijdens het tekenen op het papier kijkt. Als je stopt met tekenen om te controleren of de lijn klopt, dan kun je door de lichte schets die nu op het tekenpapier staan of je een beetje in de goede richting met jouw lijn zit.

Als je de oefening van het tekenen van de hand doet, teken je je eigen hand. De hand op de zoeker gebruik je voor twee dingen: 1) zo kun je de stand van de hand (door over te trekken) naar het tekenpapier kopiëren. En 2) als je de stand van de hand tijdens het tekenen kwijt bent (bijvoorbeeld je stopt tussendoor met tekenen), dan kun je de hand weer onder de zoeker leggen en zo de stand terugvinden. Er is eigenlijk nog een 3e punt: soms vraag je je af of je wel ziet wat je ziet. Dan kun je altijd naar de tekening op de zoeker kijken om te zien hoe de lijn waarover je onzeker bent loopt. De zoeker is echt een hulpmiddel. Het tekenen van de hand doe je door naar de hand te kijken. Je kunt de video bekijken over de zoeker (4 Tools) en het Tekenen van je hand (5) /bekijken-videos/

Hoofdstuk 8 Teken een stoel

Ja, dat klopt; je kunt alleen op de zoeker kijken en tekenen met één oog dicht! Voor de oefening van de stoel hoef je alleen de 1e maat (Basis Eenheid) op de zoeker met de boardmarker zetten. Als je deze overbrengt naar het tekenpapier weet je dat dit de 1e negatieve ruimte is waar je mee gaat starten. Daarna volgen alle andere negatieve ruimten.

Hoofdstuk 11 Leren Viseren

Wat je doet is je visuele geheugen trainen! Je onthoudt de hoek ( in het korte termijn geheugen) en tekent deze dan. Hoe meer je het doet, des te beter het gaat. Je kunt het visuele geheugen immers trainen!

Hoofdstuk 13 Het rechterbrein in actie

Het kan zijn, dat je bij het tekenen van dit stilleven de zoeker teveel hebt gebruikt. De zoeker is er vooral voor bedoeld om de Basis Eenheid (de 1e lijn in de tekening die alle verhoudingen vastlegt) te bepalen. Deze Basis Eenheid teken je met de boardmarker op de zoeker en brengt deze lijn dan over naar het tekenpapier. Daarna kun je het beste de zoeker loslaten en tekenen wat je ziet. Want als je al tekenend de zoeker teveel gaat gebruiken, word je daar een beetje tureluurs van. Daarom is mijn raad: gebruik de zoeker bij de start en laat deze daarna los. Tenzij je absoluut onzeker bent over bijvoorbeeld de richting waarin een lijn loopt. Zet dan de lijn waarover je twijfels hebt met de boardmarker op de zoeker zodat je deze kunt controleren met wat je hebt getekend

Hoofdstuk 21 Zelfportret in licht en donker

Ja, het is oefenen! Het belangrijkste aan deze oefening is, dat je leert i.p.v. ‘dingen’ (oog/neus/mond et cetera) visueel te blijven denken. Daar gaat het om. Elke keer als je dat doet (ook al is het maar weinig), groeit dit vermogen (er ontstaan nieuwe verbindingen in jouw hersenen). Als je begrijpt hóe je kunt kijken (met het rechterbrein) kun je dit vermogen verder ontwikkelen door het veel te doen. Wat jezelf ook al zegt: oefenen!